Huizenmarkt blijft prijzenrecords verbreken
Stuk grond met bakstenen erop weer meer waard
René Froger en Het Goede Doel bezongen een eigen huis in 1988 alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Ruim dertig jaar later blijkt dat niet voor iedereen het geval te zijn. Ondanks de coronacrisis, zijn de huizenprijzen gewoon weer naar een nieuw record gestegen.
Een beetje koophuis kost gemiddeld zo’n 337.000 ton, blijkt vandaag uit cijfers van het CBS en het Kadaster. De huizenprijzen zijn in juli met een luttele 7,4 procent gestegen ten opzichte van een jaar eerder. Er is geen sprake van een uitzondering, de maanden ervoor was het prijsverschil ten opzichte van 2019 steeds rond de 7,5 procent.
Al heel 2020 zijn de huizenprijzen in opmars, de gemiddelde huizenprijs anno 2020 is 7 procent hoger dan de eerste zeven maanden van 2019. Wel wordt er nog lekker verkocht onder elkaar, in 130.000 huizen kwamen niet mensen wonen. Het gaat overigens niet om een opvallende piek, de stijging is al zo'n zeven jaar constant. Ten opzichte van het dieptepunt in 2013, zijn de prijzen bijna 50 procent hoger.