Op een extra ingelast event heeft Apple vanavond de eerste generatie Macs aangekondigd die draaien op hun zelf ontworpen processor. Hiervoor werden hun laptops en desktops aangedreven door Intel-chips, maar daar wilde Apple vanaf.

Het gaat om drie nieuwe modellen: een MacBook Air, een nieuwe MacBook Pro en een verse Mac Mini. Apples beloftes over hun eigen hardware zijn niet mals: de MacBook zou 3,5 keer sneller zijn dan zijn voorganger, vijf keer betere grafische rekenkracht hebben en twee keer zo snel kunnen schrijven op de ingebouwde SSD. Een ander voordeel van de eigen chips tegenover de oude Intel-machines is dat ze een stuk efficiënter zouden zijn. Ze worden daardoor minder warm, wat een ventilator overbodig maakt, en kunnen langer doorgaan op dezelfde batterij. 

De Pro-versie van Apples laptoplijn krijgt nog wél een ventilator, zodat ze de processor maximaal op kunnen voeren als het nodig is. Hij zou drie keer zo snel zijn als de Windows-concurrentie en tot wel 20 uur mee kunnen gaan zonder opladen. 

De nieuwe Mini zou ook weer drie keer zo snel zijn als zijn voorganger en 6K-mogelijkheden hebben. De drie nieuwe modellen kosten in Nederland respectievelijk 1129 euro, 1449 euro en 799 euro.

Apple maakt en perfectioneert al jaren haar eigen chips voor iPhones en iPads, en heeft die kennis gebruikt voor de nu onthulde M1-chip. Net als bij de mobiele A-serie zijn alle losse processorelementen zoals CPU en GPU bij elkaar gebracht op dit ene element.

Apple blijft de oudere Intel-macs verkopen en voorziet een soort overgangsperiode waarin nog niet alle apps op beide structuren werken.